Afrika in miniatuur
Door: Lieke de Jong
Blijf op de hoogte en volg Lieke
17 Februari 2018 | Kameroen, Yaoundé
Verreisd en verstoft lopen we onze eerste dag rond in Yaoundé, de hoofdstad van Kameroen. Ik snuif de geur van Afrika op. Maar m’n neus zit vol stof, m’n hoofd vol zweet en m’n oren suizen van de herrie. Het is hier zweterig warm alsof je in een sauna loopt. In de stad krioelt het van de mensen en het verkeer. Ik zie onderdelen van koeien op de markt liggen die ik in Nederland bij de slager nog nooit heb zien liggen. En ik zie opgezette ratten bij de ongedierte bestrijders artikelen liggen. Hoewel de ratten ook bij de slager even verderop verkocht worden. In ons guesthouse douchen we met een bak met water en eten muizen ‘s nachts mijn pepernoten op. Maar ach, ik ben terug in Afrika!
Vanaf Yaoundé reizen we door naar het kustplaatsje Kribi. Aangezien ik het Afrikaanse openbaar vervoer inmiddels goed ken en ik me daarin wel eens flink benauwd heb gevoeld, zit ik het liefst een beetje voor in de bus. Maar helaas krijg ik de achterste plek in de hoek aangewezen, waarbij ik mij over de banken en langs de mensen een weg klim naar mijn zitplek. Op elke rij met vier zitplekken zitten vijf personen, maar ik deel een rij met zeven personen. Naast mij zit een moeder met haar drie kinderen en ik zit vier uur lang met een van haar slapende kinderen op schoot. Zoals later blijkt worden we bij vertrek van elke reis gezegend door de priester, die uitgebreid en luid door de bus predikt. Tevens worden er regelmatig medicijnen of interessante drankjes verkocht (of voornamelijk uren gepromoot) tijdens de busreizen, goed voor de behandeling van allerlei kwalen zoals diarree, malaria, hoofdpijn, buikpijn, hiv en zelfs blaren op je vagina.
Kameroen krijgt vaak de mooie bijnaam ‘Afrika in miniatuur’. Deze naam dankt het land aan het feit dat er zoveel verschillende aspecten van de Afrikaanse cultuur en natuur te vinden zijn. Echter is het toerisme nog nauwelijks ontwikkeld. In Kribi vinden we na wat zoeken uiteindelijk een mooi plekje aan het strand, waar we van een zeldzame luxe genieten. Of ik nou op het strand van Kameroen, Vlieland of Castricum ben, ik vind het heerlijk. M’n voeten in het zand en het geluid van de golven. M’n voeten in het water en een duik in de golven. We eten hier vis, vis en vis. Het liefst bij de lokale tentjes in het dorp, wat leuker is en tevens goed is voor de klandizie van de locals. Het betekent dat we redelijk in het donker eten en worden vergezeld door vijf zwerfhonden, maar de maaltijd is goed. Het is nog net schemerig genoeg zodat ik de krab kan zien weg krabbelen die ik uit mijn rok wapper, wanneer ik opeens gekriebel op mijn been en bil voel. Ik ben gebeten door een krab in mijn bil!
Het liefst reizen we door de stad per motortaxi. We worden echte Afrikanen genoemd, als we met z’n tweeën, plus twee backpacks, plus twee tassen volgeladen achterop de motor stappen. Ik ben graag een beetje een echte Afrikaan. Maar het lijkt nog niks vergeleken met wat ik af en toe voorbij zie rijden. Hele families achter op een motor, complete bananen bomen, een varken achterop gebonden en zelfs een doodskist. Sommige motorrijders maken er iets moois van met discolampen, een radio, een parasol of zelfs een videoscherm op de motor gemonteerd. Deze creativiteit maakt me elke keer weer aan het lachen.
Na een gezegende reis komen we met de bus aan in Limbe. We lopen een dagje rond in de stad, want het vinden van de juiste pinautomaat is een dagtaak hier. We zitten graag in de lokale barretjes, waar Dave een biertje drinkt (deze komen altijd in 0,65l) en ik een colaatje drink (ook in 0,65l). We gaan een dagje naar het strand, het zwarte strand. De omgeving hier is omringd door bergen en vulkanen, waardoor het zand vulkanisch zwart is. Na een ontspannen tijd hier reizen we het binnenland in, om de bergen en vulkanen van dichtbij te bewonderen.
In Buea aangekomen regelen we dat we de volgende dag Mount Cameroon kunnen beklimmen. Met 4095m de hoogste berg van west/ centraal Afrika. Maar eerst slapen we nog een nachtje in het kantoor van de tourist company. Douchen doen we wederom met een bak water. En als ik vervolgens een kip rondom mijn badkamer/ bak met water zie rondscharrelen besef ik dat dit onze maaltijd van de komende dagen zal zijn.
Halverwege februari wordt de Race of Hope georganiseerd, een marathon naar de top van Mount Cameroon en terug waarvoor de snelste deelnemer 4u en 25m nodig heeft. Ongelofelijk. Wij wandelen drie dagen (via een andere route), waarvan anderhalve dag naar de top. Ik hoop tijdens onze ‘race’ de top überhaupt te halen.
Dag 1 stijgen we van 1000m naar 2852m. Eerst lopen we door de jungle en ik zweet als een waterval. Het is overal groen om ons heen en de geluiden van de jungle zijn prachtig. De gids vertelt ons over de natuur en hoe deze natuur voor werkelijk alles een functie heeft in het dagelijks leven van de omwonenden. Palmbladeren worden gebruikt als bezem of dak, bepaald hout is om huizen of meubels mee te bouwen, groente en fruit worden gegeten, kruid en boomstam wordt gebruikt als medicijn etc. We stijgen boven de jungle uit waarbij de omgeving steeds droger en dorder wordt en waarvan een groot deel zwartgeblakerd is van de fikkies die hier gestookt zijn. Aangekomen op onze eerste slaapplek, blijkt dat we op een prachtige plek slapen. Ik ben helemaal bezweet en zwart en we hebben geen douche én geen water. Maar we hebben een hutje en een bed. Ik warm mezelf op aan het laatste zonnetje voordat die achter de bergen verdwijnt en ons achterlaat in het donker en de kou. Het is hier zo stil, ik hoor niets anders dan wat vogels die fluiten en wat insecten die ritselen. Boven mij verlichten de maan en de sterren deze prachtige stilte, rust en bergen. Helaas sluit ik onszelf buiten door het slot van onze hut kapot te draaien. Terwijl iemand het slot probeert te fiksen en ons tijdelijk in een ander hutje laat wachten, presteer ik het hier om nog een slot kapot te draaien en onszelf binnen te sluiten. Het is deze nacht koud en ik slaap in mijn kleding.
Dag 2 stijgen we van 2852m naar 4095m en dalen we vervolgens naar 3435m. We vertrekken net na zonsopgang naar de top. De gids noemt mij een mountaineer en Dave noemt mij een berggeit, aangezien de tocht me ondanks de inspanning redelijk goed afgaat. Dave daarentegen is niet gemaakt voor de hoogte en net als op de Kilimanjaro krijgt hij met de meter die we stijgen meer last van de hoogte met hoofdpijn en energieloosheid als gevolg. Hoe hoger we klimmen hoe stiller Dave wordt. Het is hier stil, zo stil. Ik hoor alleen stap stap, slof slof, stap stap, slof slof van mijn voeten. Zolang je de ene voet maar voor de andere blijft zetten en in je eigen kracht gelooft, dan kom je er. Dit heb ik geleerd van onze gids op de Kilimanjaro en ik denk regelmatig aan zijn bemoedigende woorden. En zo bereiken we op 4095m de top!
Afdalen doen we in hoog tempo, bijna rennend. Dave is inmiddels weer in topvorm. Het mooie van de tocht is dat de omgeving zo afwisselend is. Na elke berg verbaas ik me er weer over dat het uitzicht in een andere kleur en andere vegetatie tevoorschijn komt. Van droogte en zwarte grond lopen we verder op grijze rotsen en keien. Zelfs hier weet af en toe een paars of geel bloemetje door de droogte en hitte heen te groeien. Van grijs en zwart lopen we een prachtig warm geel grasgebied in, waarna we over de groene jungle heen kijken die zich onder ons bevindt. Grote stukken lopen we over de lava flows, de stroom van lava van de uitbarstingen van de afgelopen tientallen jaren. Onderweg naar onze volgende slaapplek plukt onze gids allerlei groens uit de bosjes waarvan ik alleen munt herken. Aangekomen op onze volgende overnachtingsplek liggen alle groene takken in een pan en drinken we er heerlijke thee van. Voordat we gaan slapen nemen we een ijskoude, maar heerlijke douche onder een klein kraantje naast ons hutje, waarna we genieten van de prachtige zonsondergang en de sterrenhemel die daarvoor in de plaats komt.
Dag 3 dalen we van 3435m terug naar 1000m. We lopen door de jungle. Inmiddels zijn mijn benen en voeten moe en kan ik alleen nog maar flink doorstappen in de hoop snel beneden te zijn. Waarbij ik word vergezeld door de geluiden van de jungle op de achtergond. Ik ben zeer tevreden en voldaan als we weer aankomen in Buea.
Terug in Buea genieten we van de ontspannen dorpse sfeer. Terwijl Dave aan een biertje in een barretje zit dwaal ik door het markt doolhof, laat mijn voeten pedicuren en maak een praatje bij de kleermakers. Het zijn deze dagen waar ik zo van geniet. We doen weinig, maar bevinden ons een beetje in het lokale gebeuren van alledag. Juist dan word ik geraakt door de soms onverwachtse maar mooie kleine ontmoetingen. Zoals de vrouw bij het busstation die me haar baby op schoot geeft. En mij later uitnodigt om bij haar te komen eten omdat ze graag voor ons wil koken en ons haar cultuur wil laten zien. De 21-jarige kleermaker die mooie jasjes voor ons maakt en zijn verhaal vertelt over de harde realiteit van opgroeien als kind in Afrika. Het jongetje dat mij stiekem even aanraakt, omdat hij waarschijnlijk nog nooit een blanke heeft aangeraakt. De kinderen die ‘white men’ roepen vanaf het erf voor hun huis. De oudere dame die vol trots een avocado aan mij verkoopt en voor mij de allergrootste uitkiest. De dakloze man die een vreugde koprol maakt en zijn stralende glimlach laat zien als ik hem wat eten geef.
Vanaf Buea reizen we verder naar het noorden. Kameroen bestaat uit een Franstalig en een Engelstalig gedeelte. Hoewel mijn Franse gebarentaal steeds beter wordt, ben ik blij dat we nu richting Engelstalig gebied gaan. Onderweg naar Bamenda worden we op 300km rijden 15 keer gestopt door de gendarmerie, waarbij 13 keer alle passagiers uit de bus moeten stappen en iedereen zijn paspoort moet laten zien. De situatie in dit gebied is onrustig door de Engelstalige crisis, kort gezegd een opstand van de Engelstalige minderheid in Kameroen tegen de repressie door president Paul Biya. Het zijn grimmige politiestops waarbij gewapende mannen in uniform op strenge toon tegen ons spreken. Hoewel er af en toe eentje tussen neus en lippen door vraagt of Dave mijn husband is. Als we aankomen in Bamenda denk ik in eerste instantie dat er een rustige, stille sfeer in deze stad hangt, want we zien weinig mensen op straat. Maar dan vertelt onze bike driver dat er die ochtend schoten zijn gelost, waardoor iedereen naar binnen is gevlucht.
Wij verblijven in een guesthouse waar we voornamelijk in de tuin vertoeven en veel lezen. Af en toe maken we een wandeling door het stadje, waar de alledaagse chaos en drukte weer terug is. Ik hou ervan, maar vandaag even een dagje niet. Overal is stof, viezigheid, verkeersherrie, luide muziek, toeterende auto’s en ogen op ons gericht. Het liefst zit ik nu in de rust van onze tuin of aan mijn literfles cola in een barretje. Dan hoor ik in alle chaos en herrie muziek. Mooie ritmische djembe’s en rustige geruststellende fluitmuziek. Ik zie een motortje langs rijden met achterop een man met twee djembes over zijn schouder en een fluit. Afrika raakt mij in mijn hart, soms zo onverwachts, maar altijd weer zo mooi.
We komen naar Bamenda voor de Ringroad, die we het liefst per fiets willen afleggen. Maar heel wat telefoontjes en mailtjes verder blijkt helaas dat wij geen fietsen kunnen regelen. We besluiten de Ringroad af te leggen per motorbike, wat ook niet het makkelijkste plan is. Door de gehele crisis is maandag ‘ghost town’, een dag waarop alle winkels dicht zijn, er geen openbaar vervoer rijdt en er niet gewerkt wordt. We vinden een motortaxi die ons naar het 50km verderop gelegen bergdorpje Belo brengt. Ondanks dat het maar 50km is gaat onze driver hier voor het eerst heen en in Belo aangekomen vraagt hij regelmatig de weg, op zoek naar ‘the white mans place’.
De weg er naar toe is slecht, vol gaten en af en toe een politiestop. Maar het is hier prachtig. Ik hou van de bergen, de rust, de plantages, de dorpjes, de winkeltjes en de kilometers lange velden met bananenbomen, waarbij Dave zich steeds weer afvraagt wat hij verkeerd doet met ons telkens weer zielige dode bruine banaanloze boompje in huis. Ik glimlach om het restaurantje genaamd ‘food is ready’ in the middle of nowhere waar waarschijnlijk in geen tijden iemand heeft gegeten. En vooral hou ik van de rode aarde van Afrika. We rijden over zandweggetjes steeds steiler omhoog, waarbij wij steeds verder naar voren moeten schuiven en de driver inmiddels bij mij op schoot zit om te voorkomen dat we kantelen.
Aangekomen in Belo slapen we in een plaatje van een guesthouse, waar het vredig stil is en we alleen de vogels horen fluiten en even later de regen met bakken uit de lucht horen vallen. Wij vermaken ons met een boek, een potje tafelvoetbal, darten, scrabble en tikkertje rond de tafel totdat het droog is. Waarna we badmintonnen, jeu de boulen en een wandeling maken door dit prachtige gebied. Ik weet niet waarom ik hier ben en wat ik hier wil doen. En tegelijkertijd weet ik precies waarom ik hier ben en wat ik hier wil doen. Ik wil hier zijn, niets meer dan dat. Mijn voeten over de rode aarde, de geuren van de dennenbomen en de regen opsnuiven en wandelen. Hier voel ik rust. Onderweg maken we een praatje met voorbijgangers, die ons graag beter leren kennen en over zichzelf en hun land vertellen. Ik besef dat we misschien wel de enige blanken zijn die mensen hier ooit hebben gezien en gesproken. Zo worden we bij mensen thuis uitgenodigd en maken we kennis met de familie. Aan het einde van de dag belanden Dave en ik in een barretje. We drinken een biertje en genieten van ons uitzicht: bergen, stapelwolken, regen, bliksem. Als we de volgende dag onze tas hebben gepakt en klaar staan om te vertrekken, besluiten we dat het zonde is om deze plek al achter ons te laten. We pakken onze tas weer uit en genieten nog een dag van niets meer dan de natuur, de geluiden van de natuur, de stilte en ons boek.
De volgende dag reizen we de rest van de Ringroad per motorbike, waarbij we meerdere malen overstappen via Fundong, Wum en Bafut. Onze eerste driver heeft slechts één oog, de tweede ruikt alsof hij de avond ervoor flink gedronken heeft, de derde is gehavend en heeft een schram op zijn gezicht en driver nummer vier is een motormuis.
De rit is onvergetelijk ‘onmogelijk’ en tegelijkertijd onvergetelijk mooi. Over rode zandweggetjes vol gaten en keien banen we ons een weg langs de dorpjes en in de hitte van de felle middagzon. Onze kont en benen zijn vermoeid en mijn hoofd is vol van de indrukken van dit bijna onbereisbare afgelegen gebied. Ik las eens een mooie passende omschrijving in een boek: ‘My brain is overloaded with images that haven’t become memories yet.’
Na drie weken zit onze reis in Kameroen erop en reizen we vanaf Bamenda 12 uur lang met de bus terug naar Yaoundé. Soms vraag ik me af waarom ik elke keer weer naar Afrika af reis. Is het om een zoveelste land van dit continent af te kunnen strepen en bij mijn Afrika lijst te kunnen voegen? Nee. Het antwoord dient zich vanzelf weer aan als ik in Afrika ben. In de vorm van een natuurrijke plek, in de vorm van een bijzondere ontmoeting, in de vorm van een onverwachts mooi deuntje, in de vorm van een onvergetelijke rit of een rust en blijdschap in mezelf. Ik heb weer een land in Afrika mogen ontdekken. Kameroen. Afrika in miniatuur.
Nu is het tijd om afscheid te nemen van elkaar en van Kameroen. Dave gaat naar huis en ik reis door naar Marokko.
Liefs Lieke
-
18 Februari 2018 - 21:03
Char:
❤ -
18 Februari 2018 - 21:09
Bernadette:
Wat een mooi verhaal weer Lieke! Geniet nog even van het mooie Marokko. -
18 Februari 2018 - 21:13
Eefje:
Hoi Lieke, prachtig geschreven en wat een avonturen weer! Veel plezier in Marokko. Groetjes Eefje -
18 Februari 2018 - 21:47
Nien:
Zooo fijn om je avontuur in miniatuur Afrika terug te lezen. Je schrijft zo prachtig en levendig dat ik het echt voor mij zie. Het klinkt als thuiskomen voor jou, fijn! Geniet van Marokko! Liefsss Nien -
18 Februari 2018 - 21:51
Lidy:
Leuk. Toch weer een verhaal. Met een driver en twee passagiers en twee backpacks en twee reistassen op één motor over zanderige weggetjes met kuilen en keien, lijkt mij een hele uitdaging. Spannend ook. Geniet van deel 2 van je reis. Marokko, een ander Afrika denk ik. Kus, mama.
-
18 Februari 2018 - 23:15
Janny:
Mooi om weer een verhaal over Afrika te lezen geschreven door jou.
Weer beeldend geschreven. Zag jullie op die motor gaan.
Nog mooie wel
Ken in Marokko. Kus, tante Janny. -
19 Februari 2018 - 09:19
Marise:
Hoi Lieke, dank je wel voor je prachtige reisverslag. Even waren Kameroen en jullie heel dichtbij.
Liefs Marise -
19 Februari 2018 - 10:22
Ingrid:
Lieve Lieke wat kan jij toch telkens weer prachtige verhalen schrijven! En zo beeldend dat ik er bijna bij ben. Prachtig gewoon. En wat heerlijk dat je weer samen met Dave een stuk heb kunnen reizen in je geliefde Afrika. Dat neemt niemand jullie meer af. Heel veel plezier en mooie belevenissen in Marokko.
Liefs Dirk en Ingrid -
19 Februari 2018 - 21:33
Lotte:
Een prachtig en ontroerend verhaal; ik zat er middenin. Wow; wat een mooie momenten maken jullie mee. En dat neemt niemand je ooit meer af.
Veel plezier in Marocco. Xxx -
20 Februari 2018 - 07:44
Wil:
Mooi en levendig reisverslag! Een plezier om te lezen! Dave is weer terug achter de pc, jij nog een mooie voortzettingen van je vakantie in Marokko gewenst!
:-)
Groet
Wil -
20 Februari 2018 - 09:33
Jenny:
Mooi geschreven! Op naar marokko, je volgende avontuur, liefs Jenny;) -
20 Februari 2018 - 10:11
Tettje:
We hebben een tweede "Floortje". De ene laat ons beelden zien en de andere laat ons door de verhalen de reis meebeleven.
Mooi Lieke. Fijne reis verder.
Groet Tettje -
21 Februari 2018 - 13:23
Marianne:
Zoals elke keer weer...genoten van dit verhaal!!!
Liefs van ons
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley